Deze verklaring is de herbevestiging van de op vrouwen gebaseerde rechten van vrouwen, inclusief de rechten van vrouwen op fysieke en reproductieve rechten; integriteit en de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes die
voortvloeien uit de vervanging van sekse door die van ‘genderidentiteit’ en van ‘surrogaat’
moederschap en gerelateerde praktijken
INTRODUCTIE
Deze verklaring bevestigt de op sekse (geslacht) gebaseerde rechten van vrouwen die zijn vastgelegd in het Verdrag inzake de Afschaffing van alle vormen van discriminatie van vrouwen, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 18 december 1979 (CEDAW), verder ontwikkeld in de algemene aanbevelingen van het CEDAW – comité, en aangenomen onder meer in de Verklaring van de Verenigde Naties over de uitbanning van geweld tegen vrouwen 1993 (UNDEVW).
Artikel 1 van het CEDAW definieert discriminatie van vrouwen als “elk onderscheid,
uitsluiting of beperking op grond van geslacht die tot gevolg heeft dat de erkenning wordt
aangetast of teniet wordt gedaan, geneugten of lichaamsbeweging door vrouwen,
ongeacht hun burgerlijke staat, op basis van gelijkheid van mannen en vrouwen, van
mensenrechten en fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal, cultureel,
civiel of ander gebied. ”
Sekse wordt door de Verenigde Naties gedefinieerd als ‘de fysieke en biologische
kenmerken die mannen onderscheiden van vrouwen. ’’ (Glossarium voor gendergelijkheid,
UN Women).
Het CEDAW legt de staten die partij zijn verplichtingen op om ‘‘alle passende maatregelen
te nemen, te wijzigen of af te schaffen waaronder wetgeving, bestaande wetten,
voorschriften, gebruiken en praktijken die discriminatie vormen t.o.v. vrouwen. ’(artikel 2
(f)); en om op alle gebieden passende maatregelen, waaronder wetgeving, te nemen om
het volledige te waarborgen ontwikkeling en vooruitgang van vrouwen, teneinde hen de
uitoefening en de gebruik van mensenrechten en fundamentele vrijheden op basis van
gelijkheid met mannen te garanderen.” (artikel 3).
Het is al lang bekend op het gebied van mensenrechten dat de stereotiepe sekse-rollen
van mannen en vrouwen een fundamenteel aspect zijn van de ongelijkheid van vrouwen
en moeten worden geëlimineerd.
Artikel 5 van het CEDAW bepaalt:
“Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen
- Om de sociale en culturele gedragspatronen van mannen en vrouwen aan te passen,
met het oog op het bereiken van de eliminatie van vooroordelen en gebruikelijke én alle
andere praktijken die zijn gebaseerd op het idee van de inferioriteit of de superioriteit van
een van beide geslachten of stereotiepe rollen voor mannen en vrouwen. ’ - Gender verwijst naar ‘de rollen, gedragingen, activiteiten en attributen die een bepaalde
samenleving op een bepaald moment geschikt heeft geacht voor mannen en vrouwen.
Deze bijdragen, mogelijkheden en relaties zijn sociaal geconstrueerd en worden geleerd
door socialisatieprocessen. ’'(Gender Equality Glossary, VN-vrouwen).
Recente wijzigingen die verwijzingen naar de categorie geslacht/sekse, die biologisch is,
vervangen door de taal van ‘gender’, hetgeen verwijst naar stereotiepe sekserollen, in
documenten, strategieën en acties van de Verenigde Naties, heeft geleid tot verwarring en
het risico de bescherming van de mensenrechten van vrouwen te ondermijnen.
De verwarring tussen sekse en ‘gender’ heeft bijgedragen aan de toenemende acceptatie
van het idee van aangeboren ‘genderidentiteiten’, en heeft geleid tot de bevordering van
een recht op bescherming van dergelijke ‘identiteiten’, uiteindelijk leidend tot de erosie van
de winsten die vrouwen gedurende decennia hebben gemaakt. De rechten van vrouwen,
die zijn bereikt op basis van geslacht/sekse, worden nu ondermijnd door de opname in
internationale documenten van concepten zoals ‘genderidentiteit’ en ‘Sexual Orientations
and Gender Identities (SOGIES)’.
Seksuele oriëntatie rechten zijn noodzakelijk om discriminatie tegen degenen die seksueel
zijn aangetrokken tot personen van hetzelfde geslacht, uit te bannen. Rechten met
betrekking tot seksuele geaardheid zijn verenigbaar met de sekse van vrouwen op basis
van rechten, en zijn noodzakelijk om lesbiennes, wier seksuele gerichtheid op andere
vrouwen is, in staat te stellen hun op geslacht gebaseerde rechten volledig uit te oefenen.
Het concept van ‘genderidentiteit’ maakt echter sociaal geconstrueerde stereotypen, die
zich organiseren en de ongelijkheid van vrouwen handhaven, tot essentiële en vaste
omstandigheden, waardoor de op sekse gebaseerde basis van vrouwenrechten wordt
ondermijnd.
De Yogyakarta-principes stellen bijvoorbeeld dat:
“Onder genderidentiteit een verwijzing wordt verstaan naar de diep gevoelde interne en
individuele ervaring van elk persoon, dat al dan niet overeenkomt met het geslacht dat bij
de geboorte is toegewezen, inclusief het persoonlijke gevoel van het lichaam (wat kan
inhouden dat er vrij kan worden gekozen voor, aanpassing van het lichaamsbeeld of
functie door medische, chirurgische of andere middelen) en andere uitingen van bepaald
geslacht, waaronder kleding, spraak en gedrag. ’’ (Yogyakarta Principles: Principles on the
application of internationals human rights law in relatie tot seksuINTRODUCTIE
Deze verklaring bevestigt de op sekse (geslacht) gebaseerde rechten van vrouwen die zijn
vastgelegd in het Verdrag inzake de Afschaffing van alle vormen van discriminatie van
vrouwen, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 18
december 1979 (CEDAW), verder ontwikkeld in de algemene aanbevelingen van het
CEDAW – comité, en aangenomen onder meer in de Verklaring van de Verenigde Naties
over de uitbanning van geweld tegen vrouwen 1993 (UNDEVW).
Artikel 1 van het CEDAW definieert discriminatie van vrouwen als “elk onderscheid,
uitsluiting of beperking op grond van geslacht die tot gevolg heeft dat de erkenning wordt
aangetast of teniet wordt gedaan, geneugten of lichaamsbeweging door vrouwen,
ongeacht hun burgerlijke staat, op basis van gelijkheid van mannen en vrouwen, van
mensenrechten en fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal, cultureel,
civiel of ander gebied. ”
Sekse wordt door de Verenigde Naties gedefinieerd als ‘de fysieke en biologische
kenmerken die mannen onderscheiden van vrouwen. ’’ (Glossarium voor gendergelijkheid,
UN Women).
Het CEDAW legt de staten die partij zijn verplichtingen op om ‘‘alle passende maatregelen
te nemen, te wijzigen of af te schaffen waaronder wetgeving, bestaande wetten,
voorschriften, gebruiken en praktijken die discriminatie vormen t.o.v. vrouwen. ’(artikel 2
(f)); en om op alle gebieden passende maatregelen, waaronder wetgeving, te nemen om
het volledige te waarborgen ontwikkeling en vooruitgang van vrouwen, teneinde hen de
uitoefening en de gebruik van mensenrechten en fundamentele vrijheden op basis van
gelijkheid met mannen te garanderen.” (artikel 3).
Het is al lang bekend op het gebied van mensenrechten dat de stereotiepe sekse-rollen
van mannen en vrouwen een fundamenteel aspect zijn van de ongelijkheid van vrouwen
en moeten worden geëlimineerd.
Artikel 5 van het CEDAW bepaalt:
“Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen
1. Om de sociale en culturele gedragspatronen van mannen en vrouwen aan te passen,
met het oog op het bereiken van de eliminatie van vooroordelen en gebruikelijke én alle
andere praktijken die zijn gebaseerd op het idee van de inferioriteit of de superioriteit van
een van beide geslachten of stereotiepe rollen voor mannen en vrouwen. ’
2. Gender verwijst naar ‘de rollen, gedragingen, activiteiten en attributen die een bepaalde
samenleving op een bepaald moment geschikt heeft geacht voor mannen en vrouwen.
Deze bijdragen, mogelijkheden en relaties zijn sociaal geconstrueerd en worden geleerd
door socialisatieprocessen. ’'(Gender Equality Glossary, VN-vrouwen).
Recente wijzigingen die verwijzingen naar de categorie geslacht/sekse, die biologisch is,
vervangen door de taal van ‘gender’, hetgeen verwijst naar stereotiepe sekserollen, in
documenten, strategieën en acties van de Verenigde Naties, heeft geleid tot verwarring en
het risico de bescherming van de mensenrechten van vrouwen te ondermijnen.
De verwarring tussen sekse en ‘gender’ heeft bijgedragen aan de toenemende acceptatie
van het idee van aangeboren ‘genderidentiteiten’, en heeft geleid tot de bevordering van
een recht op bescherming van dergelijke ‘identiteiten’, uiteindelijk leidend tot de erosie van
de winsten die vrouwen gedurende decennia hebben gemaakt. De rechten van vrouwen,
die zijn bereikt op basis van geslacht/sekse, worden nu ondermijnd door de opname in
internationale documenten van concepten zoals ‘genderidentiteit’ en ‘Sexual Orientations
and Gender Identities (SOGIES)’.
Seksuele oriëntatie rechten zijn noodzakelijk om discriminatie tegen degenen die seksueel
zijn aangetrokken tot personen van hetzelfde geslacht, uit te bannen. Rechten met
betrekking tot seksuele geaardheid zijn verenigbaar met de sekse van vrouwen op basis
van rechten, en zijn noodzakelijk om lesbiennes, wier seksuele gerichtheid op andere
vrouwen is, in staat te stellen hun op geslacht gebaseerde rechten volledig uit te oefenen.
Het concept van ‘genderidentiteit’ maakt echter sociaal geconstrueerde stereotypen, die
zich organiseren en de ongelijkheid van vrouwen handhaven, tot essentiële en vaste
omstandigheden, waardoor de op sekse gebaseerde basis van vrouwenrechten wordt
ondermijnd.
De Yogyakarta-principes stellen bijvoorbeeld dat:
“Onder genderidentiteit een verwijzing wordt verstaan naar de diep gevoelde interne en
individuele ervaring van elk persoon, dat al dan niet overeenkomt met het geslacht dat bij
de geboorte is toegewezen, inclusief het persoonlijke gevoel van het lichaam (wat kan
inhouden dat er vrij kan worden gekozen voor, aanpassing van het lichaamsbeeld of
functie door medische, chirurgische of andere middelen) en andere uitingen van bepaald
geslacht, waaronder kleding, spraak en gedrag. ’’ (Yogyakarta Principles: Principles on the
application of internationals human rights law in relatie tot seksuele geaardheid en
genderidentiteit, maart 2007).
Het recht van individuen om zich te kleden en zich te presenteren naar keuze is
verenigbaar met de op sekse gebaseerde rechten van vrouwen. Echter het concept van
‘genderidentiteit’ heeft mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ claimen, in staat
gesteld om qua wet, beleid en praktijk vast te leggen, dat ze lid zijn van de categorie
vrouwen, gebaseerd op sekse.
Algemene aanbeveling nr. 35 van het CEDAW merkt op dat “Algemene aanbeveling nr. 28
in de kern verplichtingen van staten die partij zijn op grond van artikel 2 van het verdrag én
algemene aanbeveling nr. 33 betreffende de toegang van vrouwen tot de rechter, bevestigt
dat discriminatie van vrouwen onlosmakelijk verbonden is met andere factoren die hun
leven beïnvloeden. De jurisprudentie van de commissie benadrukt dat dit bv. kan zijn …
lesbisch zijn.” (II, 12).
Het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om de rechten van individuen aan te
vechten om hun seksuele geaardheid te definiëren op de basis van sekse in plaats van
‘genderidentiteit’, waardoor mannen die een vrouwelijke ‘geslachtsidentiteit’ claimen,
kunnen proberen af te dwingen opgenomen worden in de categorie lesbisch, wat een
categorie is op basis van sekse. Dit ondermijnt de sekse-gebaseerde rechten van
lesbiennes- en is een vorm van discriminatie van vrouwen.
Sommige mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ claimen, willen opgenomen
worden in de wettelijke categorie van moeder. De CEDAW benadrukt de rechten van
moeders en de ‘maatschappelijke betekenis van moederschap’. Rechten en diensten van
moeders zijn gebaseerd op het unieke vermogen van vrouwen om zwanger te worden en
kinderen te baren. Het opnemen van mannen die beweren een vrouwelijke
‘genderidentiteit’ te hebben, binnen de wettelijke categorie moeder, tast de
maatschappelijke betekenis van moederschap aan, en ondermijnt de moederrechten
waarin het CEDAW voorziet.
In de Verklaring en het Actieplatform van Beijing (1995) staat dat:
“De expliciete erkenning en herbevestiging van het recht van alle vrouwen om alle
aspecten van hun te controleren gezondheid, in het bijzonder hun eigen vruchtbaarheid,
de basis is voor hun empowerment.” (Bijlage 1, 17)
Dit recht wordt ondermijnd door het gebruik van ‘surrogaat’ moederschap, dat vrouwen
exploiteert en voortplantingsvermogen commodificeert (zie B). De exploitatie en
commodificatie van het reproductievermogen van vrouwen vormt ook de basis voor
medisch onderzoek dat erop gericht is mannen in staat te stellen zwanger te worden en
kinderen te baren.
De opname van mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ claimen in de wettelijke
categorieën vrouw, van lesbisch en van moeder,dreigt alle betekenis uit deze categorieën
te verwijderen, omdat het een ontkenning van de biologische realiteit vormt waarop de
status van vrouw, lesbienne en moeder zijn gebaseerd.
Organisaties die het concept van ‘genderidentiteit’ promoten, dagen het recht van vrouwen
en meisjes uit om zichzelf op basis van geslacht/sekse te definiëren, te verzamelen en te
organiseren op basis van hun gemeenschappelijke belangen als een sekse.
Dit omvat het betwisten van de rechten van lesbiennes om hun seksuele geaardheid te
definiëren op basis van sekse in plaats van ‘genderidentiteit’ en zich te verzamelen en te
organiseren op basis van hun gemeenschappelijke seksuele geaardheid.
In veel landen proberen overheidsinstanties, openbare lichamen en particuliere
organisaties personen te dwingen om individuen te identificeren en ernaar te verwijzen op
basis van ‘genderidentiteit’ in plaats van op basis van geslacht/sekse. Deze ontwikkelingen
van discriminatie van vrouwen vormen en ondermijnen het recht van vrouwen op vrijheid
van meningsuiting, vrijheid van geloof en vrijheid van vergadering.
Mannen die de genderidentiteit van een vrouw claimen, krijgen toegang tot de ingestelde
kansen en beveiligingen voor vrouwen. Dit vormt een vorm van discriminatie van vrouwen
en brengt de grondrechten van vrouwen qua veiligheid, waardigheid en gelijkheid in
gevaar.
Artikel 7 van het CEDAW bevestigt het belang van maatregelen in 2011 om discriminatie
van vrouwen uit te bannen uit het politieke en openbare leven, en artikel 4 bevestigt het
belang van tijdelijke speciale maatregelen mbt de facto gelijkheid tussen mannen en
vrouwen. Wanneer mannen beweren dat vrouwelijke ‘genderidentiteiten’ zijn toegestaan
binnen de participatie quota voor vrouwen en andere speciale maatregelen om de
participatie van vrouwen te vergroten in het politieke en openbare leven, het doel van
dergelijke speciale maatregelen voor het bereiken van gelijkheid voor vrouwen, is
ondermijnd.
Artikel 10 (g) van het CEDAW roept staten die partij zijn op, om ervoor te zorgen dat
vrouwen dezelfde kansen krijgen als mannen om actief deel te nemen aan sport en
lichamelijke opvoeding. Vanwege de fysiologische verschillen tussen vrouwen en mannen,
vereist de uitoefening van dit recht door vrouwen dat bepaalde sportactiviteiten dezelfde
sekse betreffen.
Wanneer mannen claimen dat vrouwelijke ‘genderidentiteiten’ zijn toegestaan om deel te
nemen aan sport voor vrouwen, vallend onder activiteiten van één sekse, worden vrouwen
blootgesteld aan een oneerlijk concurrentienadeel en kunnen ze een verhoogd risico lopen
op lichamelijk letsel. Dit ondermijnt het vermogen van vrouwen en meisjes om dezelfde
kansen als mannen te hebben bij deelnemen aan sport, en vormt daarom een vorm van
discriminatie van vrouwen en meisjes, die moet worden geëlimineerd.
Het is al lang bekend op het gebied van mensenrechten dat geweld tegen vrouwen en
meisjes universeel hardnekkig is en één van de cruciale sociale mechanismen is waardoor
vrouwen in een ondergeschikte positie worden gedwongen vergeleken met mannen.
De Verklaring van de Verenigde Naties over de uitbanning van geweld tegen vrouwen
erkent dat:
“Geweld tegen vrouwen een manifestatie is van historisch ongelijke machtsverhoudingen
tussen mannen en vrouwen, die hebben geleid tot overheersing en discriminatie van
vrouwen door mannen en een preventie is van de volledige vooruitgang van vrouwen, en
dat geweld tegen vrouwen een van de cruciale sociale mechanismen is waardoor vrouwen
in een ondergeschikte positie worden gedwongen vergeleken met mannen.”
Deze overheersing en discriminatie is gebaseerd op sekse/geslacht en niet op
‘genderidentiteit’. De combinatie van de categorie sekse met de categorie
‘genderidentiteit’, belemmert de bescherming van vrouwen en meisjes van geweld; tégen
hen gepleegd door mannen en jongens. Het maakt mannen die menen dat ze een
vrouwelijke ‘genderidentiteit’ hebben, steeds vaker mogelijk om toegang te krijgen tot
slachtofferhulp die bedoeld is voor vrouwen, alsook diensten en ruimten zowel als service
gebruikers en als dienstverleners. Dit omvat gespecialiseerde single-sekse voorzieningen
voor vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn geweest van geweld, zoals schuilplaatsen
en zorginstellingen.
Het omvat ook andere diensten waarbij het aanbieden van één sekse cruciaal is voor de
bevordering van de fysieke veiligheid, gezondheid, privacy en waardigheid van vrouwen
en meisjes. De aanwezigheid van mannen in ruimtes voor vrouwen van hetzelfde
geslacht/sekse en diensten, ondermijnt de rol van deze diensten bij de bescherming van
vrouwen en meisjes, en kan vrouwen en meisjes die kwetsbaar zijn voor gewelddadige
mannen, die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ kunnen claimen.
Het CEDAW-comité onderstreept in zijn algemene aanbeveling 35 het belang van het
verzamelen van gegevens en het opstellen van statistieken met betrekking tot de
prevalentie van verschillende vormen van geweld tegen vrouwen, in relatie tot effectieve
maatregelen om dergelijk geweld te ontwikkelen, te voorkomen en recht te zetten.
Op basis van Sekse uitgesplitste gegevens zijn gegevens die naar geslacht/sekse zijn
gecategoriseerd en waarvoor informatie afzonderlijk wordt gepresenteerd van mannen en
vrouwen, jongens en meisjes.
Sekse-uitgesplitste gegevens weerspiegelen rollen, reële situaties, algemeen
omstandigheden van vrouwen en mannen, meisjes en jongens in elk aspect van de
samenleving. … Wanneer gegevens niet zijn uitgesplitst naar geslacht/sekse, is het
moeilijker om echte en potentiële ongelijkheden te identificeren. ” (UN Women,
Gendergelijkheid Woordenlijst).
De combinatie van sekse met ‘genderidentiteit’ leidt tot het verzamelen van gegevens over
geweld tegen vrouwen en meisjes, hetgeen onnauwkeurig en misleidend is, omdat het
daders van geweld identificeert op basis van hun ‘genderidentiteit’ in plaats van hun
geslacht/sekse. Dit vormt een belangrijke belemmering voor de ontwikkeling van effectieve
wetten, beleid, strategieën en acties gericht op de uitbanning van geweld tegen vrouwen
en meisjes.
Het concept van ‘genderidentiteit’ wordt steeds vaker gebruikt om ‘geslacht opnieuw toe te
wijzen’, kinderen die zich niet naar sekse gehouden stereotypen gedragen, of die worden
gediagnosticeerd met genderdysforie. Medische interventies met een hoog risico op
langdurige nadelige gevolgen voor de lichamelijke of psychische gezondheid van een kind,
zoals het gebruik van puberteit onderdrukkende hormonen, geslachtshormonen en
chirurgie worden gebruikt bij kinderen die niet ontwikkelings bevoegd zijn om volledige,
vrijwillige en geïnformeerde toestemming te geven. Dergelijke medische interventies
kunnen gevolgen veroorzaken van blijvende nadelige lichamelijke gezondheidseffecten,
waaronder steriliteit, evenals negatieve effecten op psychische gezondheid.
SAMENVATTING
Herinnerend aan de inzet voor gelijke rechten en inherente menselijke waardigheid van
vrouwen en mannen en andere doeleinden en principes vervat in het Handvest van de
Verenigde Naties, de Universele Verklaring van de rechten van de mens en andere
internationale mensenrechteninstrumenten, met name het Verenigde Naties-verdrag
inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW), en het
Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind (UNCRC), evenals de
verklaring van de Verenigde Naties over de uitbanning van geweld tegen vrouwen, de
verklaring van de Verenigde Naties over het recht op ontwikkeling, de verklaring van de
Verenigde Naties over de rechten van inheemse volkeren, het Verdrag van de Raad van
Europa betreffende het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk
geweld (‘Verdrag van Istanbul’), het Protocol bij het Afrikaanse handvest voor de rechten
van de mens en de rechten van de vrouw in Afrika (‘Maputo Protocol ’), en het Inter-
Amerikaanse Verdrag inzake preventie, bestraffing en uitroeiing van geweld Tegen
vrouwen (‘Belem do Para Convention ’’).
Herbevestigend een verbintenis, om te zorgen voor de volledige uitvoering van de
mensenrechten van vrouwen en meisjes als een onvervreemdbaar, integraal en
ondeelbaar onderdeel van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden.
Erkenning van de overeenstemming en de vooruitgang die is geboekt in het vorige
hoofdstuk van de Verenigde Naties conferenties en topconferenties, waaronder het
Internationale Vrouwenjaar in 1975, Mexico-Stad, het Verenigd Koninkrijk Nations Decade
for Women in Kopenhagen in 1980, het United Nations Decade for Women in Nairobi in
1985, de Wereldtop over kinderen in New York in 1990, de Aardetop over Milieu en
Ontwikkeling in Rio de Janeiro in 1992, de Wereldconferentie over de mensenrechten in
Wenen in 1993, de Internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling in Caïro in
1994, de Wereldtop over sociaal Ontwikkeling in Kopenhagen in 1995 en de
Wereldconferentie over vrouwen in Beijing in 1995 met de doelstelling om gelijkheid,
ontwikkeling en vrede te bereiken.
Erkennend dat in de eerste decennia van de mensenrechtenbenadering van de Verenigde
Naties er een duidelijk begrip was dat discriminatie van vrouwen gebaseerd was op sekse.
Vaststellend dat mensenrechten overeenkomsten, beleid, strategieën, acties en
documenten erkennen dat stereotypen van geslachtsrollen, nu vaker ‘genderstereotypen’
genoemd, schadelijk zijn voor vrouwen en meisjes.
Erkennend dat het duidelijke concept van stereotypering van sekse-rol nu verward is door
het gebruik van de gender-taal.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ is opgenomen in veel invloedrijke, maar
niet-bindende, internationale mensenrechten documenten.
Opmerkend dat het gebruik van de taal van ‘gender’ in plaats van geslacht/sekse, ruimte
heeft geboden aan de ontwikkeling van een concept van ‘genderidentiteit’ waarin seksestereotypen worden gezien als aangeboren en essentieel, wat op zijn beurt de basis heeft
gevormd voor een erosie van de winst in de mensenrechten van vrouwen en meisjes.
Bezorgd dat mannen die aanspraak maken op een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ qua wet,
beleid en praktijk beweren dat ze lid zijn van de categorie vrouwen, en dat dit resulteert in
de erosie van de mensenrechten van vrouwen.
Bezorgd dat mannen die aanspraak maken op een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ qua wet,
beleid en praktijk en beweren dat seksuele geaardheid is gebaseerd op ‘genderidentiteit’ in
plaats van op geslacht/sekse, en zo proberen te worden opgenomen in de categorie
lesbisch; resulteert in de erosie van de op sekse gebaseerde mensenrechten van
lesbiennes.
Bezorgd dat sommige mannen die aanspraak maken op een vrouwelijke ‘genderidentiteit’
en vanuit die optiek claimen te moeten worden opgenomen in de juridische categorie van
moeder in wet, beleid en praktijk, en dat een dergelijke opname de sociale betekenis van
moederschap en de moederrechten ondermijnt.
Bezorgd over de uitbuiting en commodificatie van het reproductievermogen van vrouwen
die het moederschap van ‘surrogaat’ ondersteunen. (noot vertaler: zie B)
Bezorgd over de uitbuiting en commodificatie van het reproductievermogen van vrouwen
die ten grondslag ligt aan medisch onderzoek dat erop gericht is mannen in staat te stellen
om te zwanger worden en kinderen te baren.
Bezorgd dat organisaties die het concept van ‘genderidentiteit’ promoten, proberen het
recht beperken om over ‘genderidentiteit’ een mening te hebben en te uiten, door
pogingen van overheidsinstanties te promoten, openbare lichamen en particuliere
organisaties om sancties en straffen te gebruiken om personen te dwingen zich te
identificeren als individuen op basis van ‘genderidentiteit’ in plaats van geslacht/sekse.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om het recht van vrouwen en
meisjes en het samenkomen cq verenigen van vrouwen en meisjes op basis van hun
sekse en zonder mannen die beweren vrouwelijke ‘geslachtsidentiteiten’ te hebben, te
ondermijnen.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om het recht van lesbiennes
te ondermijnen om hun seksuele geaardheid te definiëren op basis van geslacht/sekse, en
het samenkomen cq verenigen op basis van hun gemeenschappelijke seksuele
geaardheid, zonder mannen die claimen vrouwelijke ‘geslachtsidentiteiten’ te hebben.
Bezorgd dat de opname van mannen en jongens die beweren vrouwelijke
‘geslachtsidentiteiten’ in competities en te winnen prijzen welke gereserveerd zijn voor
vrouwen en meisjes, inclusief competitiesporten en beurzen, hetgeen discriminatie van
vrouwen en meisjes vormt.
Bezorgd dat de combinatie van sekse en ‘genderidentiteit’ leidt tot het opnemen van
onnauwkeurige en misleidende gegevens die worden gebruikt bij het plannen van wetten,
beleid en acties met betrekking tot werkgelegenheid, gelijke beloning, politieke participatie
en verdeling van staatsfondsen, onder andere, waardoor het nemen van maatregelen om
alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes uit te bannen en de bevordering
van het vooruitgang van vrouwen en meisjes in de samenleving effectief wordt
belemmerd.
Bezorgd dat beleid dat is gebaseerd op het concept ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt door
de staats-agentschappen, openbare lichamen en particuliere organisaties op manieren die
het voortbestaan van vrouwen voorzieningen bedreigen, waaronder slachtofferhulp en
gezondheidszorg.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om het binnendringen van
mannen en jongens in ruimtes voor vrouwen en meisjes welke zijn gericht op het
beschermen van de veiligheid, privacy en waardigheid van vrouwen en meisjes, en op
ondersteuning van vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn geweest van geweld.
Bezorgd dat de combinatie van sekse en ‘genderidentiteit’ leidt tot het opnemen van
onnauwkeurige en misleidende gegevens over geweld tegen vrouwen en meisjes,
waardoor de ontwikkeling wordt belemmerd van effectieve maatregelen om dergelijk
geweld uit te bannen.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om het geslacht van daders
te verbergen van sekse-specifieke misdaden, zoals verkrachting en andere seksuele
delicten, waardoor effectieve gerichte maatregelen worden gehinderd bij het verminderen
van dergelijke misdaden.
Bezorgd dat het wissen van geslacht-specifieke acties, strategieën en beleid voor vrouwen
en meisjes, tientallen jaren werk van de Verenigde Naties om het belang van diensten
voor alleen vrouwen te erkennen in rampzones, vluchtelingenkampen en gevangenissen
zal ondermijnen en in elke context waar het gebruik van gemengde sekse een bedreiging
zou vormen voor de veiligheid, waardigheid en bescherming van vrouwen en meisjes; en
met name kwetsbare vrouwen en meisjes.
Benadrukkend dat het concept van ‘genderidentiteit’ specifiek is ontwikkeld op basis van
een lichaam van postmoderne en ‘queer theorie’ in het Westen en internationaal wordt
verspreid via krachtige organisaties, inclusief in landen waar de term ‘geslacht/sekse’ niet
voorkomt en in lokale talen niet gemakkelijk kan worden begrepen.
Erkennend dat in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind
staat dat een kind voor de toepassing van het Verdrag elk mens, jonger dan 18 jaar is; en
dat in de Verklaring van de Rechten van het Kind uit 1959 staat dat, “Het kind heeft
vanwege zijn lichamelijke en geestelijke onvolwassenheid speciale waarborgen en zorg
nodig, inclusief passende wettelijke bescherming. ’’
Erkennend dat het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind
(artikel 3) stelt dat bij alle acties betreffende kinderen primair het belang van het kind de
overweging is.
Opmerkend dat het concept van ‘genderidentiteit’ in toenemende mate wordt gebruikt om
kinderen opnieuw een ‘geslacht/sekse toe te wijzen’ wanneer zij niet voldoen aan
stereotypen van de geslachtsrol of die gediagnosticeerd zijn met genderdysforie, en dat
medisch interventies met een hoog risico op lange termijn nadelige gevolgen voor de
fysieke en psychologische gezondheid van een kind, zoals het gebruik van puberteit
onderdrukkende hormonen, geslachtshormonen en chirurgie gebruikt bij kinderen.
Kinderen zijn qua ontwikkeling niet competent om volledige, vrijwillige en geïnformeerde
toestemming te geven voor dergelijke interventies, die kunnen leiden tot blijvende nadelige
gevolgen, waaronder steriliteit.
Erkennend dat het gebruik van drugs die de puberteit onderdrukken, geslachtshormonen
en chirurgie op kinderen opkomende schadelijke praktijken zijn, zoals gedefinieerd in deel
V van de gemeenschappelijke algemene aanbeveling nr. 31 van het Comité voor de
uitbanning van discriminatie van vrouwen / Algemene opmerking nr.18 van de Commissie
rechten van het kind inzake schadelijke praktijken.
Opmerkend dat het gebruik van drugs die de puberteit onderdrukken, geslachtshormonen
en chirurgie bij kinderen voldoen aan de vier criteria voor het bepalen van schadelijke
praktijken zijnde:
(a) Deze praktijken vormen een ontkenning van de waardigheid en integriteit van het
individuele kind en zijn een schending van de mensenrechten en fundamentele vrijheden
zoals vastgelegd in de twee verdragen, in die zin dat ze medische ingrepen met zich
meebrengen, die een groot risico op langdurige nadelen vormen en gevolgen voor de
lichamelijke en psychische gezondheid van kinderen die niet ontwikkelings competent zijn
om volledige, vrijwillige en geïnformeerde toestemming te geven aan dergelijke medische
interventies.
(b) Deze praktijken leiden tot discriminatie van kinderen en zijn schadelijk voor zover zij
resulteren in negatieve gevolgen voor hen als individuen, inclusief fysieke,
psychologische, economische of sociale schade en / of geweld en beperkingen op hun
vermogen om volledig deel te nemen binnen de maatschappij of ontwikkelen en hun ware
potentieel bereiken. Dergelijke negatieve gevolgen kunnen langdurige lichamelijke en
psychische gezondheidsproblemen zijn, blijvende nadelige gezondheid gevolgen hebben
zoals steriliteit en langdurige afhankelijkheid van farmaceutische producten zoals als
synthetische hormonen.
(c) Dit zijn opkomende praktijken die worden voorgeschreven of op zijn plaats worden
gehouden door sociale normen die de mannelijke dominantie en ongelijkheid van vrouwen
en kinderen in stand houden op basis van gender, geslacht/sekse, leeftijd en andere
kruisende factoren, omdat ze voortkomen uit een concept van ‘gender’ identiteit’ die is
gebaseerd op stereotypen van sekse-rollen.
(d) Deze praktijken worden opgelegd aan kinderen door familieleden, gemeenschapsleden
of de samenleving in het algemeen, ongeacht of het slachtoffer volledig, vrijwillige en
geïnformeerde toestemming geeft.
Bezorgd dat sommige niet-bindende internationale documenten beweren dat kinderen
aangeboren ‘gender-identiteiten’ hebben die op dezelfde manier nationaal identiteit
bescherming vereisen op grond van artikel 8 van het UNCRC, als een kwestie van de
mensenrechten van het kind. Deze claim is gebaseerd op de bewering dat kinderen
‘Transgender’ geboren worden, waarvoor geen objectief wetenschappelijk bewijs bestaat.
ARTIKEL 1
Opnieuw bevestigend dat de rechten van vrouwen gebaseerd zijn op de categorie van
geslacht/sekse
Staten moeten de centrale plaats van de geslachts categorie handhaven en niet de
‘genderidentiteit’ in relatie tot die van vrouwen en het recht van meisjes om vrij te zijn van
discriminatie.
(a) Voor de doeleinden van deze Verklaring betekent de term “discriminatie van vrouwen”
“elk onderscheid, uitsluiting of beperking op basis van geslacht/sekse dat het effect of doel
heeft de erkenning, de geneugten of het naleven van vrouwen te schaden of teniet te
doen, ongeacht hun huwelijkse status, op basis van gelijkheid van mannen en vrouwen,
van mensenrechten en fundamentele vrijheden in de politiek en op economisch, sociaal,
cultureel, civiel of enig ander veld ”. (CEDAW, artikel 1).
Staten moeten begrijpen dat het opnemen van mannen die beweren een vrouwelijke
‘genderidentiteit’ te hebben in de categorie vrouwen in de wetgeving, het beleid en de
praktijk vormt tegen discriminatie van vrouwen en afbreuk doet aan de erkenning van de
op geslacht/sekse gebaseerde mensenrechten van vrouwen. Staten moeten begrijpen dat
de opname van mannen die beweren een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ te hebben in de
categorie vrouwen, resulteert in hun opname in de categorie lesbisch, wat een vorm van
discriminatie van vrouwen vormt door de erkenning van de op geslacht/sekse gebaseerde
mensenrechten van lesbiennes te schaden.
(b) Staten zullen op alle gebieden, met name op politiek, sociaal, economisch en cultureel
gebied, alle omvattende en passende maatregelen nemen, waaronder wetgeving, om de
volledige ontwikkeling en vooruitgang van vrouwen, teneinde hen de uitoefening en het
gebruik van mensenrechten en fundamentele vrijheden op basis van gelijkheid met
mannen te garanderen. (CEDAW, artikel 3).
Dit omvat het behoud van de wet, het beleid en de praktijk van de categorie vrouw als
volwassene menselijke vrouw, de categorie lesbisch betekent een volwassen menselijke
vrouw wiens seksuele geaardheid is gericht op andere volwassen vrouwen van gelijke
sekse, en de categorie moeder als vrouwelijke ouder; en de uitsluiting van mannen die
beweren een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ uit deze categorieën te houden.
(a) Staten moeten “discriminatie van vrouwen in al zijn vormen veroordelen, ermee
instemmen om met alle middelen en zonder uitstel te streven naar een beleid om
discriminatie van vrouwen uit te bannen. (CEDAW, Artikel 2).
Dit moet de uitbanning van die handelingen en de praktijk van discriminatie van vrouwen
omvatten, die de opname van mannen die beweren een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ te
hebben in de categorie van vrouwen, uitsluit. Een dergelijke opname tast het recht van
vrouwen op veiligheid, waardigheid en gelijkheid aan.
(b) Staten moeten ervoor zorgen dat de woorden ‘vrouw’, het woord ‘meisje’ en de termen
die traditioneel worden gebruikt om lichaamsdelen en lichaamsfuncties van vrouwen op
basis van sekse, gebruikt blijven worden in grondwetten, wetgeving, dienstverlening en
beleidsdocumenten bij verwijzing aan personen van het vrouwelijk geslacht(sekse). De
betekenis van het woord ‘vrouw’ zal niet worden gewijzigd om ook mannen te omvatten.
ARTIKEL 2
Herbevestiging van de aard van het moederschap als exclusief vrouwelijk toestand
(a) Het CEDAW benadrukt de ‘maatschappelijke betekenis van moederschap’ en artikel
12, lid 2, bepaalt dat ‘‘ staten en partijen zorgen voor de juiste diensten voor vrouwen in
verband met zwangerschap, bevalling en de postnatale periode ”.
(b) Moederrechten en -diensten zijn gebaseerd op het unieke vermogen van vrouwen om
zwanger te worden en te bevallen van kinderen. De fysieke en biologische kenmerken die
mannen en vrouwen onderscheiden, betekenen dat het reproductievermogen van vrouwen
kan niet worden gedeeld door mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ claimen.
Staten moet begrijpen dat het opnemen van mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’
claimen in de legale categorie van moeder, in wet, beleid en praktijk, en de
overeenkomstige opname van vrouwen die claimen dat een mannelijke ‘genderidentiteit’ in
de categorie vader valt, discriminatie van vrouwen vormen door de unieke status van
vrouwen en op geslacht/sekse gebaseerde rechten als moeder proberen te elimineren.
(c) Staten moeten ervoor zorgen dat het woord ‘moeder’ en andere woorden die
traditioneel worden gebruikt om naar vrouwen te verwijzen voortplantingsvermogen op
basis van geslacht/sekse, nog steeds worden gebruikt in constitutionele handelingen,
wetgeving, het verlenen van diensten voor moeders en in beleidsdocumenten bij
verwijzing naar moeders en moederschap. De betekenis van het woord ‘moeder’ zal niet
worden gewijzigd om ook mannen te omvatten.
ARTIKEL 3
Herbevestiging van de rechten van vrouwen en meisjes op fysieke en reproductieve
integriteit
(a) Staten moeten ervoor zorgen dat de volledige reproductieve rechten van vrouwen en
meisjes en de ongehinderde toegang tot uitgebreide reproductieve diensten worden
gehandhaafd.
(b) Staten moeten erkennen dat schadelijke praktijken, zoals gedwongen
zwangerschappen en de commerciële of altruïstische exploitatie van de voortplantings
capaciteiten van vrouwen die betrokken zijn bij ‘draagmoederschap’, schendingen van de
fysieke en reproductieve integriteit van meisjes en vrouwen zijn en moeten worden
geëlimineerd als vormen van op geslacht/sekse gebaseerde discriminatie.
(c) Staten moeten erkennen dat medisch onderzoek dat erop is gericht mannen in staat te
stellen zwanger te worden en kinderen te krijgen, een schending is van de fysieke en
reproductieve integriteit van meisjes en vrouwen, en moet worden geëlimineerd als een
vorm van op geslacht/sekse gebaseerde discriminatie.
ARTIKEL 4
Herbevestiging van de rechten van vrouwen op vrijheid van mening en vrijheid van
meningsuiting
(a) Staten moeten ervoor zorgen dat vrouwen het recht hebben ‘meningen te houden
zonder inmenging’. (ICCPR, Artikel 19, lid 1). Dit zou het recht moeten omvatten om
meningen over ‘genderidentiteit’ te behouden zonder te worden onderworpen aan
pesterijen, vervolging of straf.
(b) Staten moeten het recht van vrouwen op vrijheid van meningsuiting handhaven,
inclusief de “vrijheid om te zoeken, te ontvangen en allerlei informatie en ideeën over te
brengen, ongeacht de grenzen, hetzij mondeling, schriftelijk of in druk, in de vorm van
kunst, of via andere media ”. (ICCPR, artikel 19, lid 2). Dit moet de vrijheid omvatten om
ideeën over ‘genderidentiteit’ te communiceren zonder te worden lastiggevallen, vervolgd
of gestraft.
(c) Staten moeten het recht van iedereen handhaven om anderen te beschrijven op basis
van hun geslacht/sekse in plaats van hun ‘genderidentiteit’, in alle contexten. Staten
moeten erkennen dat pogingen van overheidsinstellingen openbare instanties en
particuliere organisaties om individuen te dwingen termen te gebruiken die verband
houden met ‘genderidentiteit’ in plaats van sekse een vorm van discriminatie van vrouwen
is , en zal maatregelen nemen om dit te elimineren vorm van discriminatie.
(d) Staten moeten elke vorm van sanctie, vervolging of bestraffing van personen die
weigeren anderen te identificeren op basis van ‘genderidentiteit’ in plaats van geslacht/
sekse of hen daartoe proberen te dwingen, verbieden.
ARTIKEL 5
Herbevestiging het recht van vrouwen op vrijheid van vreedzame vergadering en
vereniging.
Staten moeten de rechten van vrouwen op vreedzame vergadering en vrijheid van
vereniging met anderen handhaven. (ICCPR, Artikelen 21 en 22). Dit zou het recht van
vrouwen en meisjes moeten omvatten om zich als vrouw of meisje te verzamelen en zich
met elkaar te verbinden op basis van hun geslacht/sekse, en de rechten van lesbiennes
om te verzamelen en zich met elkaar te verbinden op basis van hun gemeenschappelijke
seksuele geaardheid, zonder mannen die claimen vrouwelijke ‘geslacht identiteiten’ te
hebben.
ARTIKEL 6
Herbevestiging van de rechten van vrouwen op politieke participatie op het internet basis
van geslacht
(a) Staten “nemen alle passende maatregelen om discriminatie van vrouwen in de politiek
en het openbare leven van het land uit te bannen. (CEDAW, artikel 7). Dit moet vormen
van discriminatie van vrouwen omvatten die bestaan in de opname in de categorie
vrouwen van mannen die claimen een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ te hebben. Alle
genomen maatregelen in het bijzonder om de toegang van vrouwen tot stemrechten,
verkiesbaarheid, deelname aan de formulering van overheidsbeleid en de uitvoering
ervan, het houden van een openbaar ambt, prestaties van alle publieke functies en
deelname aan niet-gouvernementele organisaties en verenigingen betrokken bij het
openbare en politieke leven, moet gebaseerd zijn op sekse en vrouwen niet discrimineren
door mannen op te nemen die claimen vrouwelijke ‘geslacht identiteiten’ te hebben.
(b) Staten moeten ervoor zorgen dat de ‘‘Goedkeuring door Staten die Partij zijn van
tijdelijke bijzondere maatregelen die worden beoogd versnelling van de feitelijke gelijkheid
van mannen en vrouwen (CEDAW artikel 4)’alleen van toepassing is op personen van het
vrouwelijk geslacht/sekse en zal vrouwen niet discrimineren door de inclusie van mannen
die beweren vrouwelijke ‘geslacht identiteiten’ hebben.
ARTIKEL 7
Herbevestiging van de rechten van vrouwen op dezelfde kansen als mannen om actief
deel te nemen aan sport en lichamelijke opvoeding
Artikel 10 (g) van het CEDAW bepaalt dat staten die partij zijn, ‘‘dezelfde kansen om deel
te nemen waarborgen actief in sport en lichamelijke opvoeding voor meisjes en vrouwen
en voor jongens en mannen. Dit moet de het bieden van kansen voor meisjes en vrouwen
om op individuele basis deel te nemen aan sport en lichamelijke opvoeding. Om eerlijkheid
en veiligheid voor vrouwen en meisjes te waarborgen, betekent dat de toegang van
jongens en mannen die beweren vrouwelijke ‘genderidentiteiten’ te hebben in teams,
competities, faciliteiten of kleedkamers, onder andere gereserveerd voor vrouwen en
meisjes, moet worden verboden als zijnde vorm van discriminatie op grond van geslacht/
sekse.
ARTIKEL 8
Herbevestigend de noodzaak van uitbanning van geweld tegen vrouwen
(a) Staten moeten ‘‘eraan werken om ervoor te zorgen dat, voor zover mogelijk, en in het
licht van hun beschikbare middelen en, waar nodig, in het kader van internationale
samenwerking waarbij vrouwen en, in voorkomend geval, hun kinderen, zijn onderworpen
aan geweld, gespecialiseerde hulp hebben, zoals revalidatie, hulp bij kinderopvang en
-onderhoud, behandeling, counseling en gezondheids- en sociale diensten, voorzieningen
en programma’s, evenals ondersteunende structuren, en moeten alle andere passende
maatregelen nemen om hun veiligheid en fysieke en psychologische revalidatie te
bevorderen. ” (UNDEVW, artikel 4 (G)).
Deze maatregelen moeten het aanbieden van diensten voor één geslacht/sekse en
fysieke ruimtes voor vrouwen en meisjes omvatten om hen veiligheid, privacy en
waardigheid te bieden. Zowel in openbare als privé situaties, moeten dergelijke
voorzieningen voor één geslacht/sekse worden toegewezen op basis van geslacht/sekse
en niet op basis van ‘geslachtsidentiteit’, en moet worden gerund door vrouwen op basis
van hun geslacht/sekse en niet op basis van ‘genderidentiteit’.
(b) De voorziening voor één geslacht/sekse moet onder meer gespecialiseerde diensten
omvatten voor vrouwen en meisjes die onderworpen zijn aan geweld, zoals hulp bij
verkrachting, gespecialiseerde gezondheidsinstellingen, voorzieningen voor
gespecialiseerd politieonderzoek en opvangcentra voor vrouwen en kinderen die op de
vlucht zijn voor huiselijk geweld of ander geweld.
Het zou ook alle andere services betreffende voorzieningen voor één geslacht/sekse die
de fysieke veiligheid, privacy, en waardigheid van vrouwen en meisjes bevorderen,
moeten omvatten. Dit betreft gevangenissen, gezondheidsdiensten en
ziekenhuisafdelingen, revalidatiecentra na substantieel misbruik, huisvesting voor
daklozen, toiletten, douches en kleedkamers en elke andere besloten ruimte waar
personen zich bevinden of zich kunnen uitkleden. Single-sekse faciliteiten die zijn
ontworpen om aan de behoeften van vrouwen en meisjes te voldoen, moeten ten minste
gelijk zijn in beschikbaarheid en kwaliteit aan die voor mannen en jongens. Deze
voorzieningen mogen geen mannen omvatten die beweren vrouwelijke ‘genderidentiteiten’
hebben.
(c) Staten moeten “onderzoek promoten, gegevens verzamelen en statistieken opstellen,
met name met betrekking tot binnenlands geweld, met betrekking tot de veel voorkomende
verschillende vormen van geweld tegen vrouwen en onderzoek aanmoedigen naar de
oorzaken, aard, ernst en gevolgen van geweld tegen vrouwen en meisjes en naar de
doeltreffendheid van maatregelen om geweld tegen vrouwen te voorkomen en te
herstellen; die statistieken en bevindingen van het onderzoek zullen openbaar worden
gemaakt.” (UNDEVW, artikel 4 (k)).
Dit moet erkenning omvatten dat geweld tegen vrouwen een van de cruciale sociale
mechanismen is waardoor vrouwen als een geslacht/sekse in een ondergeschikte positie
worden gedwongen vergeleken met mannen als een geslacht/sekse, en dat nauwkeurig
onderzoek en gegevensverzameling met betrekking tot geweld tegen vrouwen en meisjes
dat vereist en de identificatie van zowel de daders als de slachtoffers van dergelijk geweld
moet gebaseerd zijn op geslacht/sekse en niet ‘genderidentiteit’.
“Sekse-uitgesplitste gegevens zijn gegevens die naar geslacht/sekse zijn gecategoriseerd,
waarbij informatie afzonderlijk wordt gepresenteerd voor mannen en vrouwen, jongens en
meisjes. Sekse-uitgesplitste gegevens weerspiegelen rollen, reële situaties, algemene
omstandigheden van vrouwen en mannen, meisjes en jongens in elk aspect van de
samenleving. … Wanneer gegevens niet zijn uitgesplitst naar geslacht/sekse, is het
moeilijker om echte en potentiële ongelijkheden te identificeren. ” (UN Women,
Gendergelijkheid Woordenlijst).
(d) Staten moeten in analyses die zijn opgesteld door organisaties en organen van de
Verenigde Naties een systeem van sociale trends en problemen opnemen, zoals de
periodieke rapporten over de sociale situatie in de wereld, onderzoek naar trends in
geweld tegen vrouwen. ” (UNDEVW artikel 5 (d)). Dit vereist van staten ervoor te zorgen
dat de identiteit van daders en slachtoffers van geweld tegen vrouwen en meisjes
opgenomen wordt op basis van geslacht/sekse en niet op basis van ‘genderidentiteit’, door
alle openbare instanties, inclusief de politie, staat officieren van justitie en de rechtbanken.
(e) Staten moeten “strafrechtelijke, civiele, arbeids- en administratieve sancties
ontwikkelen in nationale wetgeving tot straffen en herstellen van de onrechtmatigheden die
worden veroorzaakt aan vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld; vrouwen die zijn
onderworpen aan geweld moeten toegang krijgen tot de mechanismen van justitie en,
zoals voorzien door nationale wetgeving, tot rechtvaardige en effectieve rechtsmiddelen
voor de schade die zij hebben geleden. Staten moeten vrouwen ook informeren over hun
rechten om verhaal te zoeken via dergelijke mechanismen. ’’ (UNDEVW, Artikel 4, onder
d).
Dit zou de erkenning moeten omvatten van het recht van vrouwen en meisjes om
nauwkeurig het geslacht/sekse te beschrijven van degenen die geweld tegen hen hebben
gepleegd. Publieke instanties zoals de politie, staatsofficieren van justitie, en de
rechtbanken mogen slachtoffers van geweld niet verplichten om hun aanvallers op basis
van hun ‘genderidentiteit’ in plaats van hun geslacht/sekse te beschrijven.
ARTIKEL 9
Herbevestiging van de noodzaak van bescherming van de rechten van het kind
(a) “Bij alle acties betreffende kinderen, ongeacht of deze worden ondernomen door
openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn, rechtbanken,
administratieve autoriteiten of wetgevende instanties, is het belang van het kind de
primaire overweging.” (artikel 3, lid 1, UNCRC). Staten moeten erkennen dat medische
interventies gericht op de ‘geslachtsverandering’ van kinderen door het gebruik van
puberteit onderdrukkende medicijnen, cross-seks hormonen en chirurgie niet het beste
belang van kinderen dienen. Kinderen zijn qua ontwikkeling niet in staat om volledige,
vrijwillige en geïnformeerde toestemming te geven voor dergelijke medische interventies,
die een zeer hoog risico met zich meebrengen van langdurige nadelige gevolgen voor de
fysieke en psychische gezondheid van het kind, en kunnen leiden tot blijvende nadelige
gevolgen, zoals steriliteit. Staten moeten het gebruik van dergelijke medische interventies
bij kinderen verbieden.
(b) Staten moeten erkennen dat medische interventies gericht op de
‘geslachtsverandering’ van kinderen door het gebruik van medicijnen en chirurgie
opkomende schadelijke praktijken zijn, zoals gedefinieerd in deel V van de gezamenlijke
generale Aanbeveling nr. 31 van de Commissie voor de uitbanning van discriminatie tegen
Vrouwen en de Algemene opmerking nr. 18 van de Commissie voor de rechten van het
kind op schadelijke praktijken.
(c) Staten moeten processen voor gegevensverzameling en monitoring opzetten met
betrekking tot deze praktijken en wetgeving vaststellen en uitvoeren die erop gericht is
deze te elimineren. De bepalingen van staten moeten wettelijke bepalingen omvatten en
passende zorg en bescherming bieden en voor kinderen die door dergelijke praktijken zijn
geschaad de beschikbaarheid van verhaal en reparaties.
(d) Staten moeten het “recht van het kind op het genieten van de hoogst haalbare norm
van gezondheid en voorzieningen voor de behandeling van ziekte en revalidatie van de
gezondheid erkennen.” (UNCRC, artikel 24). Dit moet bescherming omvatten van het
gezonde lichaam van het kind tegen het gebruik van medicijnen en van een operatieve
‘geslachtsverandering’.
(e) Staten moeten “ervoor zorgen dat de instellingen, diensten en faciliteiten die
verantwoordelijk zijn voor de zorg of bescherming van kinderen voldoen aan de normen
die zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteiten, met name in de gebieden van
veiligheid en gezondheid.” (UNCRC, artikel 3). Dit moet inhouden dat organisaties die het
concept van ‘genderidentiteit’ promoten of dat instituten die geen klinische expertise mbt
kind psychologische achtergrond hebben, weerhouden worden van het beïnvloeden van
gezondheidsdiensten voor kinderen
(f) Staten moeten ‘’de verantwoordelijkheden, rechten en plichten van ouders respecteren
of, indien van toepassing, van wettelijke voogden of andere personen die wettelijk
verantwoordelijk zijn voor het kind, voorzien op een wijze die verenigbaar is met de
evoluerende capaciteiten van het kind, met gepaste richting en begeleiding bij de oefening
van het kind mbt de rechten welke in dit Verdrag zijn erkend.” (UNCRC, artikel 5).
Staten moeten overheidsinstellingen, openbare en particuliere instanties, artsen en andere
kinder welzijnsprofessionals verbieden gebruik te maken van actie die tot doel heeft
ouders te dwingen in te stemmen met medische of andere beoogde interventies die het
veranderen van de ‘genderidentiteiten’ van hun kinderen als doel hebben.
(g) Staten moeten het recht van het kind op onderwijs erkennen, met het oog op het
bereiken van dit recht en wel progressief en op basis van gelijke kansen.” (UNCRC, artikel
28). Dit moet het recht van het kind tot de ontwikkeling van schoolcurricula bevatten die
materieel accuraat zijn over de menselijke biologie en reproductie, en informatie over de
mensenrechten van mensen van verschillende seksuele geaardheid bevatten, rekening
houdend met het evoluerend vermogen en de psychologische ontwikkelingsstadia van het
kind .
(h) Staten moeten zorgen voor opname van nauwkeurig materiaal over menselijke biologie
en reproductie in de lerarenopleiding en deze programma’s voortdurend professionele
ontwikkelen van, en informatie opnemen over de mensenrechten van mensen van
verschillende seksuele geaardheden, en aandacht besteden aan het uitdagen van sekse
stereotypen en bestrijden van homofobie.
(i) Staten erkennen dat de opvoeding van het kind gericht moet zijn op de voorbereiding
van het kind op verantwoordelijk leven in een vrije samenleving, in de geest van begrip,
vrede, tolerantie en gelijkheid van geslachten.” (UNCRC, artikel 29).
(j) Dit moet maatregelen omvatten om ervoor te zorgen dat organisaties geen
staatsfinanciering krijgen om te geslachtsstereotypen en het concept van ‘genderidentiteit’
in onderwijsinstellingen te promoten, aangezien dit discriminatie van vrouwen en meisjes
bevordert.
(k) Staten ‘’ zullen het kind beschermen tegen alle vormen van uitbuiting die schadelijk zijn
voor alle aspecten van het kind-welzijn. ’’ (UNCRC, artikel 36). Dit omvat doeltreffende en
passende wettelijke maatregelen, met het oog op de afschaffing van traditionele en
opkomende praktijken omtrent stereotypen van sekse-rollen bij meisjes en jongens;
kinderen te diagnosticeren en te behandelen als ‘in het verkeerde lichaam geboren’ terwijl
ze dat niet zijn; conformeren aan traditionele stereotypen van de geslachtsrol; het
identificeren van jonge mensen die tot hetzelfde geslacht/sekse aangetrokken zijn als die
lijdende aan genderdysforie; en het gebruik van medische interventies bij kinderen die
kunnen leiden tot hun sterilisatie of andere blijvende schadeele geaardheid en
genderidentiteit, maart 2007).
Het recht van individuen om zich te kleden en zich te presenteren naar keuze is
verenigbaar met de op sekse gebaseerde rechten van vrouwen. Echter het concept van
‘genderidentiteit’ heeft mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ claimen, in staat
gesteld om qua wet, beleid en praktijk vast te leggen, dat ze lid zijn van de categorie
vrouwen, gebaseerd op sekse.
Algemene aanbeveling nr. 35 van het CEDAW merkt op dat “Algemene aanbeveling nr. 28
in de kern verplichtingen van staten die partij zijn op grond van artikel 2 van het verdrag én
algemene aanbeveling nr. 33 betreffende de toegang van vrouwen tot de rechter, bevestigt
dat discriminatie van vrouwen onlosmakelijk verbonden is met andere factoren die hun
leven beïnvloeden. De jurisprudentie van de commissie benadrukt dat dit bv. kan zijn …
lesbisch zijn.” (II, 12).
Het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om de rechten van individuen aan te
vechten om hun seksuele geaardheid te definiëren op de basis van sekse in plaats van
‘genderidentiteit’, waardoor mannen die een vrouwelijke ‘geslachtsidentiteit’ claimen,
kunnen proberen af te dwingen opgenomen worden in de categorie lesbisch, wat een
categorie is op basis van sekse. Dit ondermijnt de sekse-gebaseerde rechten van
lesbiennes- en is een vorm van discriminatie van vrouwen.
Sommige mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ claimen, willen opgenomen
worden in de wettelijke categorie van moeder. De CEDAW benadrukt de rechten van
moeders en de ‘maatschappelijke betekenis van moederschap’. Rechten en diensten van
moeders zijn gebaseerd op het unieke vermogen van vrouwen om zwanger te worden en
kinderen te baren. Het opnemen van mannen die beweren een vrouwelijke
‘genderidentiteit’ te hebben, binnen de wettelijke categorie moeder, tast de
maatschappelijke betekenis van moederschap aan, en ondermijnt de moederrechten
waarin het CEDAW voorziet.
In de Verklaring en het Actieplatform van Beijing (1995) staat dat:
“De expliciete erkenning en herbevestiging van het recht van alle vrouwen om alle
aspecten van hun te controleren gezondheid, in het bijzonder hun eigen vruchtbaarheid,
de basis is voor hun empowerment.” (Bijlage 1, 17)
Dit recht wordt ondermijnd door het gebruik van ‘surrogaat’ moederschap, dat vrouwen
exploiteert en voortplantingsvermogen commodificeert (zie B). De exploitatie en
commodificatie van het reproductievermogen van vrouwen vormt ook de basis voor
medisch onderzoek dat erop gericht is mannen in staat te stellen zwanger te worden en
kinderen te baren.
De opname van mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ claimen in de wettelijke
categorieën vrouw, van lesbisch en van moeder,dreigt alle betekenis uit deze categorieën
te verwijderen, omdat het een ontkenning van de biologische realiteit vormt waarop de
status van vrouw, lesbienne en moeder zijn gebaseerd.
Organisaties die het concept van ‘genderidentiteit’ promoten, dagen het recht van vrouwen
en meisjes uit om zichzelf op basis van geslacht/sekse te definiëren, te verzamelen en te
organiseren op basis van hun gemeenschappelijke belangen als een sekse.
Dit omvat het betwisten van de rechten van lesbiennes om hun seksuele geaardheid te
definiëren op basis van sekse in plaats van ‘genderidentiteit’ en zich te verzamelen en te
organiseren op basis van hun gemeenschappelijke seksuele geaardheid.
In veel landen proberen overheidsinstanties, openbare lichamen en particuliere
organisaties personen te dwingen om individuen te identificeren en ernaar te verwijzen op
basis van ‘genderidentiteit’ in plaats van op basis van geslacht/sekse. Deze ontwikkelingen
van discriminatie van vrouwen vormen en ondermijnen het recht van vrouwen op vrijheid
van meningsuiting, vrijheid van geloof en vrijheid van vergadering.
Mannen die de genderidentiteit van een vrouw claimen, krijgen toegang tot de ingestelde
kansen en beveiligingen voor vrouwen. Dit vormt een vorm van discriminatie van vrouwen
en brengt de grondrechten van vrouwen qua veiligheid, waardigheid en gelijkheid in
gevaar.
Artikel 7 van het CEDAW bevestigt het belang van maatregelen in 2011 om discriminatie
van vrouwen uit te bannen uit het politieke en openbare leven, en artikel 4 bevestigt het
belang van tijdelijke speciale maatregelen mbt de facto gelijkheid tussen mannen en
vrouwen. Wanneer mannen beweren dat vrouwelijke ‘genderidentiteiten’ zijn toegestaan
binnen de participatie quota voor vrouwen en andere speciale maatregelen om de
participatie van vrouwen te vergroten in het politieke en openbare leven, het doel van
dergelijke speciale maatregelen voor het bereiken van gelijkheid voor vrouwen, is
ondermijnd.
Artikel 10 (g) van het CEDAW roept staten die partij zijn op, om ervoor te zorgen dat
vrouwen dezelfde kansen krijgen als mannen om actief deel te nemen aan sport en
lichamelijke opvoeding. Vanwege de fysiologische verschillen tussen vrouwen en mannen,
vereist de uitoefening van dit recht door vrouwen dat bepaalde sportactiviteiten dezelfde
sekse betreffen.
Wanneer mannen claimen dat vrouwelijke ‘genderidentiteiten’ zijn toegestaan om deel te
nemen aan sport voor vrouwen, vallend onder activiteiten van één sekse, worden vrouwen
blootgesteld aan een oneerlijk concurrentienadeel en kunnen ze een verhoogd risico lopen
op lichamelijk letsel. Dit ondermijnt het vermogen van vrouwen en meisjes om dezelfde
kansen als mannen te hebben bij deelnemen aan sport, en vormt daarom een vorm van
discriminatie van vrouwen en meisjes, die moet worden geëlimineerd.
Het is al lang bekend op het gebied van mensenrechten dat geweld tegen vrouwen en
meisjes universeel hardnekkig is en één van de cruciale sociale mechanismen is waardoor
vrouwen in een ondergeschikte positie worden gedwongen vergeleken met mannen.
De Verklaring van de Verenigde Naties over de uitbanning van geweld tegen vrouwen
erkent dat:
“Geweld tegen vrouwen een manifestatie is van historisch ongelijke machtsverhoudingen
tussen mannen en vrouwen, die hebben geleid tot overheersing en discriminatie van
vrouwen door mannen en een preventie is van de volledige vooruitgang van vrouwen, en
dat geweld tegen vrouwen een van de cruciale sociale mechanismen is waardoor vrouwen
in een ondergeschikte positie worden gedwongen vergeleken met mannen.”
Deze overheersing en discriminatie is gebaseerd op sekse/geslacht en niet op
‘genderidentiteit’. De combinatie van de categorie sekse met de categorie
‘genderidentiteit’, belemmert de bescherming van vrouwen en meisjes van geweld; tégen
hen gepleegd door mannen en jongens. Het maakt mannen die menen dat ze een
vrouwelijke ‘genderidentiteit’ hebben, steeds vaker mogelijk om toegang te krijgen tot
slachtofferhulp die bedoeld is voor vrouwen, alsook diensten en ruimten zowel als service
gebruikers en als dienstverleners. Dit omvat gespecialiseerde single-sekse voorzieningen
voor vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn geweest van geweld, zoals schuilplaatsen
en zorginstellingen.
Het omvat ook andere diensten waarbij het aanbieden van één sekse cruciaal is voor de
bevordering van de fysieke veiligheid, gezondheid, privacy en waardigheid van vrouwen
en meisjes. De aanwezigheid van mannen in ruimtes voor vrouwen van hetzelfde
geslacht/sekse en diensten, ondermijnt de rol van deze diensten bij de bescherming van
vrouwen en meisjes, en kan vrouwen en meisjes die kwetsbaar zijn voor gewelddadige
mannen, die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ kunnen claimen.
Het CEDAW-comité onderstreept in zijn algemene aanbeveling 35 het belang van het
verzamelen van gegevens en het opstellen van statistieken met betrekking tot de
prevalentie van verschillende vormen van geweld tegen vrouwen, in relatie tot effectieve
maatregelen om dergelijk geweld te ontwikkelen, te voorkomen en recht te zetten.
Op basis van Sekse uitgesplitste gegevens zijn gegevens die naar geslacht/sekse zijn
gecategoriseerd en waarvoor informatie afzonderlijk wordt gepresenteerd van mannen en
vrouwen, jongens en meisjes.
Sekse-uitgesplitste gegevens weerspiegelen rollen, reële situaties, algemeen
omstandigheden van vrouwen en mannen, meisjes en jongens in elk aspect van de
samenleving. … Wanneer gegevens niet zijn uitgesplitst naar geslacht/sekse, is het
moeilijker om echte en potentiële ongelijkheden te identificeren. ” (UN Women,
Gendergelijkheid Woordenlijst).
De combinatie van sekse met ‘genderidentiteit’ leidt tot het verzamelen van gegevens over
geweld tegen vrouwen en meisjes, hetgeen onnauwkeurig en misleidend is, omdat het
daders van geweld identificeert op basis van hun ‘genderidentiteit’ in plaats van hun
geslacht/sekse. Dit vormt een belangrijke belemmering voor de ontwikkeling van effectieve
wetten, beleid, strategieën en acties gericht op de uitbanning van geweld tegen vrouwen
en meisjes.
Het concept van ‘genderidentiteit’ wordt steeds vaker gebruikt om ‘geslacht opnieuw toe te
wijzen’, kinderen die zich niet naar sekse gehouden stereotypen gedragen, of die worden
gediagnosticeerd met genderdysforie. Medische interventies met een hoog risico op
langdurige nadelige gevolgen voor de lichamelijke of psychische gezondheid van een kind,
zoals het gebruik van puberteit onderdrukkende hormonen, geslachtshormonen en
chirurgie worden gebruikt bij kinderen die niet ontwikkelings bevoegd zijn om volledige,
vrijwillige en geïnformeerde toestemming te geven. Dergelijke medische interventies
kunnen gevolgen veroorzaken van blijvende nadelige lichamelijke gezondheidseffecten,
waaronder steriliteit, evenals negatieve effecten op psychische gezondheid.
SAMENVATTING
Herinnerend aan de inzet voor gelijke rechten en inherente menselijke waardigheid van
vrouwen en mannen en andere doeleinden en principes vervat in het Handvest van de
Verenigde Naties, de Universele Verklaring van de rechten van de mens en andere
internationale mensenrechteninstrumenten, met name het Verenigde Naties-verdrag
inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW), en het
Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind (UNCRC), evenals de
verklaring van de Verenigde Naties over de uitbanning van geweld tegen vrouwen, de
verklaring van de Verenigde Naties over het recht op ontwikkeling, de verklaring van de
Verenigde Naties over de rechten van inheemse volkeren, het Verdrag van de Raad van
Europa betreffende het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk
geweld (‘Verdrag van Istanbul’), het Protocol bij het Afrikaanse handvest voor de rechten
van de mens en de rechten van de vrouw in Afrika (‘Maputo Protocol ’), en het Inter-
Amerikaanse Verdrag inzake preventie, bestraffing en uitroeiing van geweld Tegen
vrouwen (‘Belem do Para Convention ’’).
Herbevestigend een verbintenis, om te zorgen voor de volledige uitvoering van de
mensenrechten van vrouwen en meisjes als een onvervreemdbaar, integraal en
ondeelbaar onderdeel van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden.
Erkenning van de overeenstemming en de vooruitgang die is geboekt in het vorige
hoofdstuk van de Verenigde Naties conferenties en topconferenties, waaronder het
Internationale Vrouwenjaar in 1975, Mexico-Stad, het Verenigd Koninkrijk Nations Decade
for Women in Kopenhagen in 1980, het United Nations Decade for Women in Nairobi in
1985, de Wereldtop over kinderen in New York in 1990, de Aardetop over Milieu en
Ontwikkeling in Rio de Janeiro in 1992, de Wereldconferentie over de mensenrechten in
Wenen in 1993, de Internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling in Caïro in
1994, de Wereldtop over sociaal Ontwikkeling in Kopenhagen in 1995 en de
Wereldconferentie over vrouwen in Beijing in 1995 met de doelstelling om gelijkheid,
ontwikkeling en vrede te bereiken.
Erkennend dat in de eerste decennia van de mensenrechtenbenadering van de Verenigde
Naties er een duidelijk begrip was dat discriminatie van vrouwen gebaseerd was op sekse.
Vaststellend dat mensenrechten overeenkomsten, beleid, strategieën, acties en
documenten erkennen dat stereotypen van geslachtsrollen, nu vaker ‘genderstereotypen’
genoemd, schadelijk zijn voor vrouwen en meisjes.
Erkennend dat het duidelijke concept van stereotypering van sekse-rol nu verward is door
het gebruik van de gender-taal.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ is opgenomen in veel invloedrijke, maar
niet-bindende, internationale mensenrechten documenten.
Opmerkend dat het gebruik van de taal van ‘gender’ in plaats van geslacht/sekse, ruimte
heeft geboden aan de ontwikkeling van een concept van ‘genderidentiteit’ waarin sekse stereotypen worden gezien als aangeboren en essentieel, wat op zijn beurt de basis heeft
gevormd voor een erosie van de winst in de mensenrechten van vrouwen en meisjes.
Bezorgd dat mannen die aanspraak maken op een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ qua wet,
beleid en praktijk beweren dat ze lid zijn van de categorie vrouwen, en dat dit resulteert in
de erosie van de mensenrechten van vrouwen.
Bezorgd dat mannen die aanspraak maken op een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ qua wet,
beleid en praktijk en beweren dat seksuele geaardheid is gebaseerd op ‘genderidentiteit’ in
plaats van op geslacht/sekse, en zo proberen te worden opgenomen in de categorie
lesbisch; resulteert in de erosie van de op sekse gebaseerde mensenrechten van
lesbiennes.
Bezorgd dat sommige mannen die aanspraak maken op een vrouwelijke ‘genderidentiteit’
en vanuit die optiek claimen te moeten worden opgenomen in de juridische categorie van
moeder in wet, beleid en praktijk, en dat een dergelijke opname de sociale betekenis van
moederschap en de moederrechten ondermijnt.
Bezorgd over de uitbuiting en commodificatie van het reproductievermogen van vrouwen
die het moederschap van ‘surrogaat’ ondersteunen.
Bezorgd over de uitbuiting en commodificatie van het reproductievermogen van vrouwen
die ten grondslag ligt aan medisch onderzoek dat erop gericht is mannen in staat te stellen
om te zwanger worden en kinderen te baren.
Bezorgd dat organisaties die het concept van ‘genderidentiteit’ promoten, proberen het
recht beperken om over ‘genderidentiteit’ een mening te hebben en te uiten, door
pogingen van overheidsinstanties te promoten, openbare lichamen en particuliere
organisaties om sancties en straffen te gebruiken om personen te dwingen zich te
identificeren als individuen op basis van ‘genderidentiteit’ in plaats van geslacht/sekse.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om het recht van vrouwen en
meisjes en het samenkomen cq verenigen van vrouwen en meisjes op basis van hun
sekse en zonder mannen die beweren vrouwelijke ‘geslachtsidentiteiten’ te hebben, te
ondermijnen.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om het recht van lesbiennes
te ondermijnen om hun seksuele geaardheid te definiëren op basis van geslacht/sekse, en
het samenkomen cq verenigen op basis van hun gemeenschappelijke seksuele
geaardheid, zonder mannen die claimen vrouwelijke ‘geslachtsidentiteiten’ te hebben.
Bezorgd dat de opname van mannen en jongens die beweren vrouwelijke
‘geslachtsidentiteiten’ in competities en te winnen prijzen welke gereserveerd zijn voor
vrouwen en meisjes, inclusief competitiesporten en beurzen, hetgeen discriminatie van
vrouwen en meisjes vormt.
Bezorgd dat de combinatie van sekse en ‘genderidentiteit’ leidt tot het opnemen van
onnauwkeurige en misleidende gegevens die worden gebruikt bij het plannen van wetten,
beleid en acties met betrekking tot werkgelegenheid, gelijke beloning, politieke participatie
en verdeling van staatsfondsen, onder andere, waardoor het nemen van maatregelen om
alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes uit te bannen en de bevordering
van het vooruitgang van vrouwen en meisjes in de samenleving effectief wordt
belemmerd.
Bezorgd dat beleid dat is gebaseerd op het concept ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt door
de staats-agentschappen, openbare lichamen en particuliere organisaties op manieren die
het voortbestaan van vrouwen voorzieningen bedreigen, waaronder slachtofferhulp en
gezondheidszorg.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om het binnendringen van
mannen en jongens in ruimtes voor vrouwen en meisjes welke zijn gericht op het
beschermen van de veiligheid, privacy en waardigheid van vrouwen en meisjes, en op
ondersteuning van vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn geweest van geweld.
Bezorgd dat de combinatie van sekse en ‘genderidentiteit’ leidt tot het opnemen van
onnauwkeurige en misleidende gegevens over geweld tegen vrouwen en meisjes,
waardoor de ontwikkeling wordt belemmerd van effectieve maatregelen om dergelijk
geweld uit te bannen.
Bezorgd dat het concept van ‘genderidentiteit’ wordt gebruikt om het geslacht van daders
te verbergen van sekse-specifieke misdaden, zoals verkrachting en andere seksuele
delicten, waardoor effectieve gerichte maatregelen worden gehinderd bij het verminderen
van dergelijke misdaden.
Bezorgd dat het wissen van geslacht-specifieke acties, strategieën en beleid voor vrouwen
en meisjes, tientallen jaren werk van de Verenigde Naties om het belang van diensten
voor alleen vrouwen te erkennen in rampzones, vluchtelingenkampen en gevangenissen
zal ondermijnen en in elke context waar het gebruik van gemengde sekse een bedreiging
zou vormen voor de veiligheid, waardigheid en bescherming van vrouwen en meisjes; en
met name kwetsbare vrouwen en meisjes.
Benadrukkend dat het concept van ‘genderidentiteit’ specifiek is ontwikkeld op basis van
een lichaam van postmoderne en ‘queer theorie’ in het Westen en internationaal wordt
verspreid via krachtige organisaties, inclusief in landen waar de term ‘geslacht/sekse’ niet
voorkomt en in lokale talen niet gemakkelijk kan worden begrepen.
Erkennend dat in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind
staat dat een kind voor de toepassing van het Verdrag elk mens, jonger dan 18 jaar is; en
dat in de Verklaring van de Rechten van het Kind uit 1959 staat dat, “Het kind heeft
vanwege zijn lichamelijke en geestelijke onvolwassenheid speciale waarborgen en zorg
nodig, inclusief passende wettelijke bescherming. ’’
Erkennend dat het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind
(artikel 3) stelt dat bij alle acties betreffende kinderen primair het belang van het kind de
overweging is.
Opmerkend dat het concept van ‘genderidentiteit’ in toenemende mate wordt gebruikt om
kinderen opnieuw een ‘geslacht/sekse toe te wijzen’ wanneer zij niet voldoen aan
stereotypen van de geslachtsrol of die gediagnosticeerd zijn met genderdysforie, en dat
medisch interventies met een hoog risico op lange termijn nadelige gevolgen voor de
fysieke en psychologische gezondheid van een kind, zoals het gebruik van puberteit
onderdrukkende hormonen, geslachtshormonen en chirurgie gebruikt bij kinderen.
Kinderen zijn qua ontwikkeling niet competent om volledige, vrijwillige en geïnformeerde
toestemming te geven voor dergelijke interventies, die kunnen leiden tot blijvende nadelige
gevolgen, waaronder steriliteit.
Erkennend dat het gebruik van drugs die de puberteit onderdrukken, geslachtshormonen
en chirurgie op kinderen opkomende schadelijke praktijken zijn, zoals gedefinieerd in deel
V van de gemeenschappelijke algemene aanbeveling nr. 31 van het Comité voor de
uitbanning van discriminatie van vrouwen / Algemene opmerking nr.18 van de Commissie
rechten van het kind inzake schadelijke praktijken.
Opmerkend dat het gebruik van drugs die de puberteit onderdrukken, geslachtshormonen
en chirurgie bij kinderen voldoen aan de vier criteria voor het bepalen van schadelijke
praktijken zijnde:
(a) Deze praktijken vormen een ontkenning van de waardigheid en integriteit van het
individuele kind en zijn een schending van de mensenrechten en fundamentele vrijheden
zoals vastgelegd in de twee verdragen, in die zin dat ze medische ingrepen met zich
meebrengen, die een groot risico op langdurige nadelen vormen en gevolgen voor de
lichamelijke en psychische gezondheid van kinderen die niet ontwikkelings competent zijn
om volledige, vrijwillige en geïnformeerde toestemming te geven aan dergelijke medische
interventies.
(b) Deze praktijken leiden tot discriminatie van kinderen en zijn schadelijk voor zover zij
resulteren in negatieve gevolgen voor hen als individuen, inclusief fysieke,
psychologische, economische of sociale schade en / of geweld en beperkingen op hun
vermogen om volledig deel te nemen binnen de maatschappij of ontwikkelen en hun ware
potentieel bereiken. Dergelijke negatieve gevolgen kunnen langdurige lichamelijke en
psychische gezondheidsproblemen zijn, blijvende nadelige gezondheid gevolgen hebben
zoals steriliteit en langdurige afhankelijkheid van farmaceutische producten zoals als
synthetische hormonen.
(c) Dit zijn opkomende praktijken die worden voorgeschreven of op zijn plaats worden
gehouden door sociale normen die de mannelijke dominantie en ongelijkheid van vrouwen
en kinderen in stand houden op basis van gender, geslacht/sekse, leeftijd en andere
kruisende factoren, omdat ze voortkomen uit een concept van ‘gender’ identiteit’ die is
gebaseerd op stereotypen van sekse-rollen.
(d) Deze praktijken worden opgelegd aan kinderen door familieleden, gemeenschapsleden
of de samenleving in het algemeen, ongeacht of het slachtoffer volledig, vrijwillige en
geïnformeerde toestemming geeft.
Bezorgd dat sommige niet-bindende internationale documenten beweren dat kinderen
aangeboren ‘gender-identiteiten’ hebben die op dezelfde manier nationaal identiteit
bescherming vereisen op grond van artikel 8 van het UNCRC, als een kwestie van de
mensenrechten van het kind. Deze claim is gebaseerd op de bewering dat kinderen
‘Transgender’ geboren worden, waarvoor geen objectief wetenschappelijk bewijs bestaat.
ARTIKEL 1
Opnieuw bevestigend dat de rechten van vrouwen gebaseerd zijn op de categorie van
geslacht/sekse
Staten moeten de centrale plaats van de geslachts categorie handhaven en niet de
‘genderidentiteit’ in relatie tot die van vrouwen en het recht van meisjes om vrij te zijn van
discriminatie.
(a) Voor de doeleinden van deze Verklaring betekent de term “discriminatie van vrouwen”
“elk onderscheid, uitsluiting of beperking op basis van geslacht/sekse dat het effect of doel
heeft de erkenning, de geneugten of het naleven van vrouwen te schaden of teniet te
doen, ongeacht hun huwelijkse status, op basis van gelijkheid van mannen en vrouwen,
van mensenrechten en fundamentele vrijheden in de politiek en op economisch, sociaal,
cultureel, civiel of enig ander veld ”. (CEDAW, artikel 1).
Staten moeten begrijpen dat het opnemen van mannen die beweren een vrouwelijke
‘genderidentiteit’ te hebben in de categorie vrouwen in de wetgeving, het beleid en de
praktijk vormt tegen discriminatie van vrouwen en afbreuk doet aan de erkenning van de
op geslacht/sekse gebaseerde mensenrechten van vrouwen. Staten moeten begrijpen dat
de opname van mannen die beweren een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ te hebben in de
categorie vrouwen, resulteert in hun opname in de categorie lesbisch, wat een vorm van
discriminatie van vrouwen vormt door de erkenning van de op geslacht/sekse gebaseerde
mensenrechten van lesbiennes te schaden.
(b) Staten zullen op alle gebieden, met name op politiek, sociaal, economisch en cultureel
gebied, alle omvattende en passende maatregelen nemen, waaronder wetgeving, om de
volledige ontwikkeling en vooruitgang van vrouwen, teneinde hen de uitoefening en het
gebruik van mensenrechten en fundamentele vrijheden op basis van gelijkheid met
mannen te garanderen. (CEDAW, artikel 3).
Dit omvat het behoud van de wet, het beleid en de praktijk van de categorie vrouw als
volwassene menselijke vrouw, de categorie lesbisch betekent een volwassen menselijke
vrouw wiens seksuele geaardheid is gericht op andere volwassen vrouwen van gelijke
sekse, en de categorie moeder als vrouwelijke ouder; en de uitsluiting van mannen die
beweren een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ uit deze categorieën te houden.
(a) Staten moeten “discriminatie van vrouwen in al zijn vormen veroordelen, ermee
instemmen om met alle middelen en zonder uitstel te streven naar een beleid om
discriminatie van vrouwen uit te bannen. (CEDAW, Artikel 2).
Dit moet de uitbanning van die handelingen en de praktijk van discriminatie van vrouwen
omvatten, die de opname van mannen die beweren een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ te
hebben in de categorie van vrouwen, uitsluit. Een dergelijke opname tast het recht van
vrouwen op veiligheid, waardigheid en gelijkheid aan.
(b) Staten moeten ervoor zorgen dat de woorden ‘vrouw’, het woord ‘meisje’ en de termen
die traditioneel worden gebruikt om lichaamsdelen en lichaamsfuncties van vrouwen op
basis van sekse, gebruikt blijven worden in grondwetten, wetgeving, dienstverlening en
beleidsdocumenten bij verwijzing aan personen van het vrouwelijk geslacht(sekse). De
betekenis van het woord ‘vrouw’ zal niet worden gewijzigd om ook mannen te omvatten.
ARTIKEL 2
Herbevestiging van de aard van het moederschap als exclusief vrouwelijk toestand
(a) Het CEDAW benadrukt de ‘maatschappelijke betekenis van moederschap’ en artikel
12, lid 2, bepaalt dat ‘‘ staten en partijen zorgen voor de juiste diensten voor vrouwen in
verband met zwangerschap, bevalling en de postnatale periode ”.
(b) Moederrechten en -diensten zijn gebaseerd op het unieke vermogen van vrouwen om
zwanger te worden en te bevallen van kinderen. De fysieke en biologische kenmerken die
mannen en vrouwen onderscheiden, betekenen dat het reproductievermogen van vrouwen
kan niet worden gedeeld door mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ claimen.
Staten moet begrijpen dat het opnemen van mannen die een vrouwelijke ‘genderidentiteit’
claimen in de legale categorie van moeder, in wet, beleid en praktijk, en de
overeenkomstige opname van vrouwen die claimen dat een mannelijke ‘genderidentiteit’ in
de categorie vader valt, discriminatie van vrouwen vormen door de unieke status van
vrouwen en op geslacht/sekse gebaseerde rechten als moeder proberen te elimineren.
(c) Staten moeten ervoor zorgen dat het woord ‘moeder’ en andere woorden die
traditioneel worden gebruikt om naar vrouwen te verwijzen voortplantingsvermogen op
basis van geslacht/sekse, nog steeds worden gebruikt in constitutionele handelingen,
wetgeving, het verlenen van diensten voor moeders en in beleidsdocumenten bij
verwijzing naar moeders en moederschap. De betekenis van het woord ‘moeder’ zal niet
worden gewijzigd om ook mannen te omvatten.
ARTIKEL 3
Herbevestiging van de rechten van vrouwen en meisjes op fysieke en reproductieve
integriteit
(a) Staten moeten ervoor zorgen dat de volledige reproductieve rechten van vrouwen en
meisjes en de ongehinderde toegang tot uitgebreide reproductieve diensten worden
gehandhaafd.
(b) Staten moeten erkennen dat schadelijke praktijken, zoals gedwongen
zwangerschappen en de commerciële of altruïstische exploitatie van de voortplantings
capaciteiten van vrouwen die betrokken zijn bij ‘draagmoederschap’, schendingen van de
fysieke en reproductieve integriteit van meisjes en vrouwen zijn en moeten worden
geëlimineerd als vormen van op geslacht/sekse gebaseerde discriminatie.
(c) Staten moeten erkennen dat medisch onderzoek dat erop is gericht mannen in staat te
stellen zwanger te worden en kinderen te krijgen, een schending is van de fysieke en
reproductieve integriteit van meisjes en vrouwen, en moet worden geëlimineerd als een
vorm van op geslacht/sekse gebaseerde discriminatie.
ARTIKEL 4
Herbevestiging van de rechten van vrouwen op vrijheid van mening en vrijheid van
meningsuiting
(a) Staten moeten ervoor zorgen dat vrouwen het recht hebben ‘meningen te houden
zonder inmenging’. (ICCPR, Artikel 19, lid 1). Dit zou het recht moeten omvatten om
meningen over ‘genderidentiteit’ te behouden zonder te worden onderworpen aan
pesterijen, vervolging of straf.
(b) Staten moeten het recht van vrouwen op vrijheid van meningsuiting handhaven,
inclusief de “vrijheid om te zoeken, te ontvangen en allerlei informatie en ideeën over te
brengen, ongeacht de grenzen, hetzij mondeling, schriftelijk of in druk, in de vorm van
kunst, of via andere media ”. (ICCPR, artikel 19, lid 2). Dit moet de vrijheid omvatten om
ideeën over ‘genderidentiteit’ te communiceren zonder te worden lastiggevallen, vervolgd
of gestraft.
(c) Staten moeten het recht van iedereen handhaven om anderen te beschrijven op basis
van hun geslacht/sekse in plaats van hun ‘genderidentiteit’, in alle contexten. Staten
moeten erkennen dat pogingen van overheidsinstellingen openbare instanties en
particuliere organisaties om individuen te dwingen termen te gebruiken die verband
houden met ‘genderidentiteit’ in plaats van sekse een vorm van discriminatie van vrouwen
is , en zal maatregelen nemen om dit te elimineren vorm van discriminatie.
(d) Staten moeten elke vorm van sanctie, vervolging of bestraffing van personen die
weigeren anderen te identificeren op basis van ‘genderidentiteit’ in plaats van geslacht/
sekse of hen daartoe proberen te dwingen, verbieden.
ARTIKEL 5
Herbevestiging het recht van vrouwen op vrijheid van vreedzame vergadering en
vereniging.
Staten moeten de rechten van vrouwen op vreedzame vergadering en vrijheid van
vereniging met anderen handhaven. (ICCPR, Artikelen 21 en 22). Dit zou het recht van
vrouwen en meisjes moeten omvatten om zich als vrouw of meisje te verzamelen en zich
met elkaar te verbinden op basis van hun geslacht/sekse, en de rechten van lesbiennes
om te verzamelen en zich met elkaar te verbinden op basis van hun gemeenschappelijke
seksuele geaardheid, zonder mannen die claimen vrouwelijke ‘geslacht identiteiten’ te
hebben.
ARTIKEL 6
Herbevestiging van de rechten van vrouwen op politieke participatie op het internet basis
van geslacht
(a) Staten “nemen alle passende maatregelen om discriminatie van vrouwen in de politiek
en het openbare leven van het land uit te bannen. (CEDAW, artikel 7). Dit moet vormen
van discriminatie van vrouwen omvatten die bestaan in de opname in de categorie
vrouwen van mannen die claimen een vrouwelijke ‘genderidentiteit’ te hebben. Alle
genomen maatregelen in het bijzonder om de toegang van vrouwen tot stemrechten,
verkiesbaarheid, deelname aan de formulering van overheidsbeleid en de uitvoering
ervan, het houden van een openbaar ambt, prestaties van alle publieke functies en
deelname aan niet-gouvernementele organisaties en verenigingen betrokken bij het
openbare en politieke leven, moet gebaseerd zijn op sekse en vrouwen niet discrimineren
door mannen op te nemen die claimen vrouwelijke ‘geslacht identiteiten’ te hebben.
(b) Staten moeten ervoor zorgen dat de ‘‘Goedkeuring door Staten die Partij zijn van
tijdelijke bijzondere maatregelen die worden beoogd versnelling van de feitelijke gelijkheid
van mannen en vrouwen (CEDAW artikel 4)’alleen van toepassing is op personen van het
vrouwelijk geslacht/sekse en zal vrouwen niet discrimineren door de inclusie van mannen
die beweren vrouwelijke ‘geslacht identiteiten’ hebben.
ARTIKEL 7
Herbevestiging van de rechten van vrouwen op dezelfde kansen als mannen om actief
deel te nemen aan sport en lichamelijke opvoeding
Artikel 10 (g) van het CEDAW bepaalt dat staten die partij zijn, ‘‘dezelfde kansen om deel
te nemen waarborgen actief in sport en lichamelijke opvoeding voor meisjes en vrouwen
en voor jongens en mannen. Dit moet de het bieden van kansen voor meisjes en vrouwen
om op individuele basis deel te nemen aan sport en lichamelijke opvoeding. Om eerlijkheid
en veiligheid voor vrouwen en meisjes te waarborgen, betekent dat de toegang van
jongens en mannen die beweren vrouwelijke ‘genderidentiteiten’ te hebben in teams,
competities, faciliteiten of kleedkamers, onder andere gereserveerd voor vrouwen en
meisjes, moet worden verboden als zijnde vorm van discriminatie op grond van geslacht/
sekse.
ARTIKEL 8
Herbevestigend de noodzaak van uitbanning van geweld tegen vrouwen
(a) Staten moeten ‘‘eraan werken om ervoor te zorgen dat, voor zover mogelijk, en in het
licht van hun beschikbare middelen en, waar nodig, in het kader van internationale
samenwerking waarbij vrouwen en, in voorkomend geval, hun kinderen, zijn onderworpen
aan geweld, gespecialiseerde hulp hebben, zoals revalidatie, hulp bij kinderopvang en
-onderhoud, behandeling, counseling en gezondheids- en sociale diensten, voorzieningen
en programma’s, evenals ondersteunende structuren, en moeten alle andere passende
maatregelen nemen om hun veiligheid en fysieke en psychologische revalidatie te
bevorderen. ” (UNDEVW, artikel 4 (G)).
Deze maatregelen moeten het aanbieden van diensten voor één geslacht/sekse en
fysieke ruimtes voor vrouwen en meisjes omvatten om hen veiligheid, privacy en
waardigheid te bieden. Zowel in openbare als privé situaties, moeten dergelijke
voorzieningen voor één geslacht/sekse worden toegewezen op basis van geslacht/sekse
en niet op basis van ‘geslachtsidentiteit’, en moet worden gerund door vrouwen op basis
van hun geslacht/sekse en niet op basis van ‘genderidentiteit’.
(b) De voorziening voor één geslacht/sekse moet onder meer gespecialiseerde diensten
omvatten voor vrouwen en meisjes die onderworpen zijn aan geweld, zoals hulp bij
verkrachting, gespecialiseerde gezondheidsinstellingen, voorzieningen voor
gespecialiseerd politieonderzoek en opvangcentra voor vrouwen en kinderen die op de
vlucht zijn voor huiselijk geweld of ander geweld.
Het zou ook alle andere services betreffende voorzieningen voor één geslacht/sekse die
de fysieke veiligheid, privacy, en waardigheid van vrouwen en meisjes bevorderen,
moeten omvatten. Dit betreft gevangenissen, gezondheidsdiensten en
ziekenhuisafdelingen, revalidatiecentra na substantieel misbruik, huisvesting voor
daklozen, toiletten, douches en kleedkamers en elke andere besloten ruimte waar
personen zich bevinden of zich kunnen uitkleden. Single-sekse faciliteiten die zijn
ontworpen om aan de behoeften van vrouwen en meisjes te voldoen, moeten ten minste
gelijk zijn in beschikbaarheid en kwaliteit aan die voor mannen en jongens. Deze
voorzieningen mogen geen mannen omvatten die beweren vrouwelijke ‘genderidentiteiten’
hebben.
(c) Staten moeten “onderzoek promoten, gegevens verzamelen en statistieken opstellen,
met name met betrekking tot binnenlands geweld, met betrekking tot de veel voorkomende
verschillende vormen van geweld tegen vrouwen en onderzoek aanmoedigen naar de
oorzaken, aard, ernst en gevolgen van geweld tegen vrouwen en meisjes en naar de
doeltreffendheid van maatregelen om geweld tegen vrouwen te voorkomen en te
herstellen; die statistieken en bevindingen van het onderzoek zullen openbaar worden
gemaakt.” (UNDEVW, artikel 4 (k)).
Dit moet erkenning omvatten dat geweld tegen vrouwen een van de cruciale sociale
mechanismen is waardoor vrouwen als een geslacht/sekse in een ondergeschikte positie
worden gedwongen vergeleken met mannen als een geslacht/sekse, en dat nauwkeurig
onderzoek en gegevensverzameling met betrekking tot geweld tegen vrouwen en meisjes
dat vereist en de identificatie van zowel de daders als de slachtoffers van dergelijk geweld
moet gebaseerd zijn op geslacht/sekse en niet ‘genderidentiteit’.
“Sekse-uitgesplitste gegevens zijn gegevens die naar geslacht/sekse zijn gecategoriseerd,
waarbij informatie afzonderlijk wordt gepresenteerd voor mannen en vrouwen, jongens en
meisjes. Sekse-uitgesplitste gegevens weerspiegelen rollen, reële situaties, algemene
omstandigheden van vrouwen en mannen, meisjes en jongens in elk aspect van de
samenleving. … Wanneer gegevens niet zijn uitgesplitst naar geslacht/sekse, is het
moeilijker om echte en potentiële ongelijkheden te identificeren. ” (UN Women,
Gendergelijkheid Woordenlijst).
(d) Staten moeten in analyses die zijn opgesteld door organisaties en organen van de
Verenigde Naties een systeem van sociale trends en problemen opnemen, zoals de
periodieke rapporten over de sociale situatie in de wereld, onderzoek naar trends in
geweld tegen vrouwen. ” (UNDEVW artikel 5 (d)). Dit vereist van staten ervoor te zorgen
dat de identiteit van daders en slachtoffers van geweld tegen vrouwen en meisjes
opgenomen wordt op basis van geslacht/sekse en niet op basis van ‘genderidentiteit’, door
alle openbare instanties, inclusief de politie, staat officieren van justitie en de rechtbanken.
(e) Staten moeten “strafrechtelijke, civiele, arbeids- en administratieve sancties
ontwikkelen in nationale wetgeving tot straffen en herstellen van de onrechtmatigheden die
worden veroorzaakt aan vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld; vrouwen die zijn
onderworpen aan geweld moeten toegang krijgen tot de mechanismen van justitie en,
zoals voorzien door nationale wetgeving, tot rechtvaardige en effectieve rechtsmiddelen
voor de schade die zij hebben geleden. Staten moeten vrouwen ook informeren over hun
rechten om verhaal te zoeken via dergelijke mechanismen. ’’ (UNDEVW, Artikel 4, onder
d).
Dit zou de erkenning moeten omvatten van het recht van vrouwen en meisjes om
nauwkeurig het geslacht/sekse te beschrijven van degenen die geweld tegen hen hebben
gepleegd. Publieke instanties zoals de politie, staatsofficieren van justitie, en de
rechtbanken mogen slachtoffers van geweld niet verplichten om hun aanvallers op basis
van hun ‘genderidentiteit’ in plaats van hun geslacht/sekse te beschrijven.
ARTIKEL 9
Herbevestiging van de noodzaak van bescherming van de rechten van het kind
(a) “Bij alle acties betreffende kinderen, ongeacht of deze worden ondernomen door
openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn, rechtbanken,
administratieve autoriteiten of wetgevende instanties, is het belang van het kind de
primaire overweging.” (artikel 3, lid 1, UNCRC). Staten moeten erkennen dat medische
interventies gericht op de ‘geslachtsverandering’ van kinderen door het gebruik van
puberteit onderdrukkende medicijnen, cross-seks hormonen en chirurgie niet het beste
belang van kinderen dienen. Kinderen zijn qua ontwikkeling niet in staat om volledige,
vrijwillige en geïnformeerde toestemming te geven voor dergelijke medische interventies,
die een zeer hoog risico met zich meebrengen van langdurige nadelige gevolgen voor de
fysieke en psychische gezondheid van het kind, en kunnen leiden tot blijvende nadelige
gevolgen, zoals steriliteit. Staten moeten het gebruik van dergelijke medische interventies
bij kinderen verbieden.
(b) Staten moeten erkennen dat medische interventies gericht op de
‘geslachtsverandering’ van kinderen door het gebruik van medicijnen en chirurgie
opkomende schadelijke praktijken zijn, zoals gedefinieerd in deel V van de gezamenlijke
generale Aanbeveling nr. 31 van de Commissie voor de uitbanning van discriminatie tegen
Vrouwen en de Algemene opmerking nr. 18 van de Commissie voor de rechten van het
kind op schadelijke praktijken.
(c) Staten moeten processen voor gegevensverzameling en monitoring opzetten met
betrekking tot deze praktijken en wetgeving vaststellen en uitvoeren die erop gericht is
deze te elimineren. De bepalingen van staten moeten wettelijke bepalingen omvatten en
passende zorg en bescherming bieden en voor kinderen die door dergelijke praktijken zijn
geschaad de beschikbaarheid van verhaal en reparaties.
(d) Staten moeten het “recht van het kind op het genieten van de hoogst haalbare norm
van gezondheid en voorzieningen voor de behandeling van ziekte en revalidatie van de
gezondheid erkennen.” (UNCRC, artikel 24). Dit moet bescherming omvatten van het
gezonde lichaam van het kind tegen het gebruik van medicijnen en van een operatieve
‘geslachtsverandering’.
(e) Staten moeten “ervoor zorgen dat de instellingen, diensten en faciliteiten die
verantwoordelijk zijn voor de zorg of bescherming van kinderen voldoen aan de normen
die zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteiten, met name in de gebieden van
veiligheid en gezondheid.” (UNCRC, artikel 3). Dit moet inhouden dat organisaties die het
concept van ‘genderidentiteit’ promoten of dat instituten die geen klinische expertise mbt
kind psychologische achtergrond hebben, weerhouden worden van het beïnvloeden van
gezondheidsdiensten voor kinderen
(f) Staten moeten ‘’de verantwoordelijkheden, rechten en plichten van ouders respecteren
of, indien van toepassing, van wettelijke voogden of andere personen die wettelijk
verantwoordelijk zijn voor het kind, voorzien op een wijze die verenigbaar is met de
evoluerende capaciteiten van het kind, met gepaste richting en begeleiding bij de oefening
van het kind mbt de rechten welke in dit Verdrag zijn erkend.” (UNCRC, artikel 5).
Staten moeten overheidsinstellingen, openbare en particuliere instanties, artsen en andere
kinder welzijnsprofessionals verbieden gebruik te maken van actie die tot doel heeft
ouders te dwingen in te stemmen met medische of andere beoogde interventies die het
veranderen van de ‘genderidentiteiten’ van hun kinderen als doel hebben.
(g) Staten moeten het recht van het kind op onderwijs erkennen, met het oog op het
bereiken van dit recht en wel progressief en op basis van gelijke kansen.” (UNCRC, artikel
28). Dit moet het recht van het kind tot de ontwikkeling van schoolcurricula bevatten die
materieel accuraat zijn over de menselijke biologie en reproductie, en informatie over de
mensenrechten van mensen van verschillende seksuele geaardheid bevatten, rekening
houdend met het evoluerend vermogen en de psychologische ontwikkelingsstadia van het
kind .
(h) Staten moeten zorgen voor opname van nauwkeurig materiaal over menselijke biologie
en reproductie in de lerarenopleiding en deze programma’s voortdurend professionele
ontwikkelen van, en informatie opnemen over de mensenrechten van mensen van
verschillende seksuele geaardheden, en aandacht besteden aan het uitdagen van sekse
stereotypen en bestrijden van homofobie.
(i) Staten erkennen dat de opvoeding van het kind gericht moet zijn op de voorbereiding
van het kind op verantwoordelijk leven in een vrije samenleving, in de geest van begrip,
vrede, tolerantie en gelijkheid van geslachten.” (UNCRC, artikel 29).
(j) Dit moet maatregelen omvatten om ervoor te zorgen dat organisaties geen
staatsfinanciering krijgen om te geslachtsstereotypen en het concept van ‘genderidentiteit’
in onderwijsinstellingen te promoten, aangezien dit discriminatie van vrouwen en meisjes
bevordert.
(k) Staten ‘’ zullen het kind beschermen tegen alle vormen van uitbuiting die schadelijk zijn
voor alle aspecten van het kind-welzijn. ’’ (UNCRC, artikel 36). Dit omvat doeltreffende en
passende wettelijke maatregelen, met het oog op de afschaffing van traditionele en
opkomende praktijken omtrent stereotypen van sekse-rollen bij meisjes en jongens;
kinderen te diagnosticeren en te behandelen als ‘in het verkeerde lichaam geboren’ terwijl
ze dat niet zijn; conformeren aan traditionele stereotypen van de geslachtsrol; het
identificeren van jonge mensen die tot hetzelfde geslacht/sekse aangetrokken zijn als die
lijdende aan genderdysforie; en het gebruik van medische interventies bij kinderen die
kunnen leiden tot hun sterilisatie of andere blijvende schade.